Het Novalis College is een vrijeschool. Dat betekent niet dat jij zelf bepaalt wat je wilt leren of dat we geen regels kennen.
Met het woord 'vrij' bedoelen we dat je je in vrijheid op elk vlak kunt ontwikkelen.
Je werkt niet alleen toe naar een diploma, maar leert jezelf kennen. Je leert waar je talenten en je drempels liggen, je leert jouw plek op de wereld tussen anderen innemen.
Op het Novalis ontwikkel je het denken, het doen, het onderzoeken, het maken en je sociale vaardigheden. We bieden onderwijs waarin we zowel het hoofd (denken), als het hart (voelen) en de handen (willen) aanspreken.
De thema’s en inhoud van de vakken zijn afgestemd op jouw leeftijdsfase. We nodigen jou uit om intellectueel, creatief en sociaal het beste in jezelf naar boven te halen. Door te oefenen en veel te leren ontwikkel jij je in de volle breedte en krijg jij een goede basis voor je leven.
We geven de gewone leervakken die je op elke school voor voortgezet onderwijs krijgt en daarnaast veel creatieve- en doevakken.
Iedere klas en iedere leerling is anders. In het vrijeschoolonderwijs houdt de docent hiermee rekening en past uitleg en werkvormen aan op de verschillende niveaus, leerstijlen en type leerling(en).
Bij alle periodes geldt dat deze voor alle niveaus (tenzij anders vermeld) en voor alle leerlingen toepasbaar zijn. Na leerjaar 10 zijn alleen havo/vwo nog in onze school en na leerjaar 11 alleen vwo. In de hogere leerjaren komt het voor dat voor bepaalde vakken geen periode meer is, omdat alle lesstof dan in de meer examengerichte vaklessen plaatsvindt. Onze hoofdonderwijsperiodes zijn terug te vinden bij de jaarkarakteristieken.
Het uitgangspunt is dat het didactische en het pedagogische altijd met elkaar verbonden zijn. En wel zo dat de didactiek van een docent wordt ingegeven door pedagogische vraagstukken. Wat heeft dit kind nu nodig om een stap te kunnen zetten? Wat heeft deze klas nodig om met elkaar op een prettige en constructieve manier samen te werken? Vanuit de antwoorden die je formuleert op dit soort vragen, kom je tot keuzes voor bepaalde didactische vormen of lesactiviteiten.
Vrijeschool opvoedkunst gaat over de ontwikkeling van jonge mensen. Elk leerjaar staat in het teken van een jaarkarakteristiek. Deze jaarkarakteristieken zijn ontstaan vanuit de ontwikkelingsfasen van de opgroeiende leerling en zullen in al onze lessen in meer of mindere mate zichtbaar zijn. De lesstof wordt gezien als een middel waaraan de jonge mens zich kan ontwikkelen. Vandaar de term ontwikkelingsstof.
Jaarkarakteristiek klas 7
Een zevende klasser maakt de overstap van het basis naar het middelbaar onderwijs. Opeens is alles weer wennen en nieuw en staat de leerling open voor ontdekkingen. Met een zekere onbevangenheid en verwondering benadert deze jongere de wereld.
Dit jaar staat in het teken van de ontdekkingsreizen; het leren kennen van nieuwe werelden. De zevende klasser kijkt tijdens het periodeonderwijs mee over de schouders van de renaissancemens. In de kunstvakken doen we een appèl op de eigen fantasiekrachten. De lesstof bieden we, via de logica, op een beeldende manier aan.
Bij een zevende klasser zien we de wil om te werken. Er ontstaat een wakkerheid voor feiten (waarnemen) en een eerste aanzet tot abstraheren. De vraag aan ons is om concreet te blijven. Astronomie, algebra en perspectieftekenen sluiten hier op aan. De negatieve getallen, ofwel de wereld achter ons, bieden we aan door middel van bewegingsonderwijs. Deze nieuwe ervaringen roepen vragen op en maken dat onze zevende klasser nieuwsgierig door de school stapt.
Het verkennen van grenzen en ontdekken van nieuwe mogelijkheden maken dat het eerste begin tot oordeelsvorming (redeneren) is aangezet. Er ontstaat de behoefte zich af te zetten terwijl tegelijkertijd ook de behoefte blijft aan de vertrouwde autoriteit van de docent.
Jaarkarakteristiek klas 10
Een tiende klasser krijgt meer kracht en vorm in het eigen innerlijke leven. In het oordelen ontstaat ruimte voor nuances, harmonie en ritme. Er is meer rust en een nieuwe, innerlijke, motivatie om te leren ontspringt. Dit zien wij vaak terug in de verzorging van het werk.
Dit jaar staat in het teken van het denken en de theoretische kaders. Het accent verschuift van kennis naar inzicht. De aandacht ligt op de grote lijnen en verbanden. Het is belangrijk om de theorie en werkelijkheid met elkaar te verbinden. Dat wat vanuit het denken is ontwikkeld, blijkt ook in de wereld te verschijnen. Vanuit een theoretisch kader wordt de werkelijkheid waargenomen, begrepen en beheerst. De jonge mens ontwikkelt een zekere objectiviteit ten opzichte van de omgeving. Vanuit het impressionisme ontstaat weer ruimte voor kleur en vorm.
Bij een tiende klasser zien we dat hij het oordeel meer mee naar binnen neemt en het denken als een innerlijke beweging ervaart. Door deze kloof tussen de binnen- en buitenwereld zijn eenzaamheidsgevoelens kenmerkend. Een tiende klasser ontmoeten we melancholisch sloffend door onze wandelgangen.
De tiende klas is in zekere zin afsluitend: “Ik kan nu van alles en als ik verder ga, wordt het alleen maar meer van hetzelfde”. Pas in het volgende leerjaar blijkt dat toch iets anders te liggen. Er ontstaat interesse in de mens achter de docent en een tiende klasser ontdekt dat deze mens niet zijn vak is maar dat er een vakman in de klas staat.
Sterrenlaan 16
5631 KA Eindhoven
Copyright 2023 Novalis College | Website door Graphik