Vier dagen in de week, gedurende de eerste anderhalf uur van de schooldag, krijg je hoofdonderwijs. Je gaat gedurende vier weken aan de slag met thema’s als sterrenkunde, ontdekkingsreizen, de middeleeuwen, poëtica, wiskunde en natuurkunde.

Tijdens het hoofdonderwijs gaan we de diepte in. Je belicht een vak of thema vanuit vele kanten en in de lessen ga je die stof oefenen en automatiseren. Via het maken van opdrachten en oefeningen raak je verbonden met het thema, waardoor je de stof gaat begrijpen. Je oefent en maakt gebruik van je kennisvaardigheid. Je past de geleerde stof in een breder verband toe. Dit noemen we een geïntegreerde manier van lesgeven, waardoor je je aan het einde van de hoofdonderwijsperiode de stof eigen hebt gemaakt en je je eigen lesschrift hebt gemaakt.

Onze ‘boomerangperiode’ is een mooi voorbeeld van hoe we tijdens het hoofdonderwijs het hoofd, het hart en de handen inzetten om niet alleen een thema te onderzoeken, maar daarbij ook vakoverstijgend aan de slag gaan. De thema’s en de lesstof waarvoor we kiezen passen altijd bij de ontwikkelingsfase waarin jij je op dat moment bevindt.